‘We richten ons op complexe vraagstukken die verschillende dilemma’s met zich meebrengen’
Lector Linda van den Bergh is binnen het Landelijk Expertisecentrum PO-VO verantwoordelijk voor de onderzoekslijn Creëren van rijke kansen in de overgang po-vo. Haar carrière is ze gestart als leerkracht in het basisonderwijs. Haar passie ligt bij leerlingen die wat extra’s nodig hebben. Hoe is ze in de onderzoekswereld terecht gekomen? Wie of wat zijn haar inspiratiebronnen? Wat gaat ze doen binnen het expertisecentrum? En welke rol ziet zij voor het expertisecentrum?
Wat trok jou aan in het doen van wetenschappelijk onderzoek?
‘Als kind wist ik al dat ik juf wilde worden. Toen ik eenmaal voor de klas stond, merkte ik dat ik meer wilde doen voor de leerlingen die met 1-0 achterstand de school binnenkomen. Ik ben toen de opleiding tot remedial teacher gaan volgen. In de drie jaar dat ik als remedial teacher werkte, heb ik in deeltijd orthopedagogiek gestudeerd aan de Radboud Universiteit. Daar leerde ik meer over het doen van wetenschappelijk onderzoek. Ik zag - en zie - onderzoek als een prachtig middel om de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren en leraren te helpen met handvatten om hun uitdagende en belangrijke werk zo goed mogelijk te doen. Daarom ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar professionalisering van leraren in het geven van feedback tijdens actief leren.’
En nu werk je als lector bij Fontys?
‘Klopt, tijdens mijn promotieonderzoek werkte ik bij de pabo’s van Fontys en was ik coördinator van het Partnerschap Opleiden in de School. Door mijn passie voor de leerlingen die wat extra’s nodig hebben, ben ik overgestapt naar Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO). Daar werd ik hoofddocent in de master Educational Needs en ben ik sinds 2017 lector ‘Waarderen van Diversiteit’. Het onderzoek van ons lectoraat is gericht op de opleiding en professionalisering van onderwijsprofessionals op het gebied van diversiteit. Kansen(on)gelijkheid en inclusie zijn hierin de belangrijkste thema’s, waarbij de relatie tussen de houding, opvattingen en verwachtingen van onderwijsprofessionals en hun interacties met leerlingen centraal staat.’
Wat maakt de overgang van po naar vo zo complex?
‘De overgang van po naar vo is een belangrijke fase voor het bieden van gelijke kansen. Er is al veel geschreven over ongelijkheid in advisering in relatie tot achtergrondkenmerken van leerlingen. We zijn als Nederland uniek wat betreft de selectie op twaalfjarige leeftijd en er ligt een advies van de Onderwijsraad om later te selecteren en beter te differentiëren. Dit is een complex advies om tot uitvoering te brengen, omdat verschillende aanpakken verschillende effecten hebben op verschillende groepen leerlingen. Daarbij komt dat er grote verschillen zijn in de mate waarin er in de opleiding voor leraren po en de opleiding voor leraren vo aandacht besteed wordt aan differentiatie. Al met al is het dus een belangrijk, maar complex vraagstuk, waarin samenwerking tussen onderzoek en praktijk essentieel is om echt verder te komen.’
Wie of wat zijn voor jou belangrijke inspiratiebronnen?
‘Een belangrijke inspiratiebron is voor mij het NRO (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek). De wijze waarop zij kennisbenutting stimuleren en faciliteren met bijvoorbeeld de Kennisrotonde en de toegankelijke website Onderwijskennis.nl vind ik echt heel goed. Ze bundelen beschikbare en betrouwbare kennis en vertalen deze voor de praktijk en ordenen ze op thema’s en de verschillende sectoren. Daarnaast zijn er veel inspirerende onderzoekers actief op dit thema, waaronder Eddie Denessen en Louise Elffers. Het boek dat Louise onlangs over kansengelijkheid in het Nederlandse onderwijs schreef, maakt oorzaken en oplossingsrichtingen heel duidelijk en inzichtelijk.’
Wat ga je doen binnen het expertisecentrum?
‘Ik ben verantwoordelijk voor de onderzoekslijn Creëren van rijke kansen in de overgang po-vo. Samen met een binnen- en buitenkring van leraren, opleiders en onderzoekers gaan we een plan opstellen voor het samenbrengen van kennis, goede voorbeelden en vragen voor onderzoek. Er zijn al verschillende voorbeelden van brede brugklassen en pilots voor 10-14 onderwijs. Welke kennis en inzichten leveren deze voorbeelden en pilots op? Wat betekent een latere selectie voor de kansen en ontwikkeling van verschillende groepen leerlingen, bijvoorbeeld voor laag- en hoogpresterende leerlingen? Wat zijn effectieve manieren om te differentiëren in een brede brugklas, niet alleen met het ook op de cognitieve ontwikkeling van leerlingen, maar ook voor hun sociale en persoonsontwikkeling? Wat vraagt het van onderwijsprofessionals en leidinggevenden om de overgang van po naar vo soepel en kansrijk te laten plaatsvinden? Dit zijn voorbeelden van vragen waar ik heel graag samen met alle betrokkenen antwoorden op ga zoeken.’
Welke rol zie jij voor het expertisecentrum?
‘De meerwaarde van dit expertisecentrum zie ik met name in de samenwerking tussen de praktijk, onderzoek en opleiding, met de specifieke focus op het onderwijs aan acht- tot veertienjarigen. Zoals ik hierboven schetste, richten we ons op complexe vraagstukken die verschillende dilemma’s met zich meebrengen. Een belangrijke taak zie ik in het ondersteunen van leraren om kennis uit onderzoek te vertalen naar hun eigen specifieke context, zodat zij hun visie kunnen aanscherpen en onderbouwde beslissingen voor hun handelen kunnen nemen. Dit kan naar mijn idee door het helder beschrijven van de beschikbare kennis, door het schetsen van praktijkvoorbeelden en door het faciliteren van professionele dialoog. Dit kan in activiteiten die we vanuit het expertisecentrum organiseren, maar ook door middel van het ontwikkelen van tools en instrumenten die de dialoog binnen scholen en opleidingen op gang kunnen brengen en richten.‘